Sinds oktober 2020 verzorgt het Spaarne College technische workshops voor basisschoolleerlingen uit de omgeving. Leerlingen uit groep 3 tot en met groep 8 kunnen diverse workshops op onze school volgen onder leiding van vakdocenten. De workshops worden gegeven op initiatief van het project Sterk Techniek Onderwijs (STO).
Workshop hout bij bouwen, wonen en interieur
Door de workshops komen de basisschoolleerlingen op een laagdrempelige manier in aanraking met techniek en ict en worden er mogelijk nieuwe interesses en talenten aangewakkerd. Meneer van Eck, die normaliter les geeft binnen het profiel Horeca, Bakkerij en Recreatie (HBR), is inmiddels een vast gezicht bij de workshop hout die gegeven wordt bij het profiel Bouwen, Wonen en Interieur (BWI). Lees in dit interview meer over zijn motivatie, ervaringen en perspectief, waarbij hij af en toe aangevuld wordt door zijn collega meneer Lobel.
Wat voor workshop(s) verzorg jij op school vanuit het STO project?
‘’Binnen BWI verzorgen wij de workshop hout aan leerlingen uit groep 6 t/m 8, deze bestaat uit twee elementen: het maken van een krijtbord en het bestickeren van een houten naambordje. Tijdens het maken van het krijtbord leren leerlingen de basis van het timmervak en bij het decoreren (bestickeren) van het naambordje komen zij in aanraking met de basisprincipes van het keuzedeel ‘interieur’. Dit deel wordt gegeven door mevrouw van Slooten.”
Meneer van Eck geeft de workshop in samenwerking met collega’s van BWI, veelal met meneer Lobel en meneer Boelhouwer. Sinds dit schooljaar laten zij zich tijdens de workshops ondersteunen door onze eigen 3e en 4e jaars leerlingen. ”De bovenbouwleerlingen buigen zich over zaken als het afschuren van de krijtborden, het frasen van de scherpe randjes, het laseren van namen op krijtborden en zij helpen de basisschoolleerlingen gedurende de workshop. Onze leerlingen leren hierdoor op hun beurt verantwoordelijkheid te dragen. Wij zien dat ze het steeds leuker gaan vinden om te helpen en ze gaan zelfs vrijwillig door in hun pauzes. Ik vind het super gaaf om onze leerlingen te zien stralen van trots en met de dag te zien groeien’’, vertelt meneer van Eck vol trots.
Hoe ben jij als HBR-docent verzeild geraakt bij het geven van workshops voor het profiel BWI?
‘’Meneer Boelhouwer heeft mij gevraagd aan te sluiten bij het geven van de workshops, omdat hij vindt dat ik leuk met jongeren/ leerlingen omga. Daarnaast heb ik recentelijk mijn eigen huis verbouwd dus als het op techniek aankomt kan ik wel wat’’, zegt meneer van Eck lachend.
Welk effect zie jij bij de basisschoolleerlingen die de workshop volgen?
Meneer van Eck legt uit: ‘’Van de leerkrachten hoor ik vaak dat leerlingen het leuk vinden om met hun handen bezig zijn. In de hogere klassen van de basisschool wordt er steeds meer uit boeken geleerd. Even bezig zijn met je handen en je creativiteit de vrije loop laten kan dan heel ontspannen zijn. Daarnaast zie ik nog een ander mooi effect. De opdracht delen we op in stappen. De eerste stap leg ik klassikaal uit en daarna leg ik de volgende stap alleen uit aan de leerling die het eerste klaar is. Die leerling legt het vervolgens weer uit aan de volgende die klaar is en so on. Hierdoor helpen alle leerlingen elkaar, wat vervolgens de sfeer ten goede brengt en tevens groeit het (onderling) vertrouwen van de leerlingen.’’
Vakdocent meneer Lobel vult aan: ‘’Sommige leerlingen bloeien echt op, omdat ze zelf iets mogen uitleggen of demonsteren. Verder zijn ze vaak enthousiast doordat ze zich in een nieuwe omgeving wanen. Nog een mooi effect is het feit dat leerlingen die iets minder goed of snel zijn tijdens de workshop worden geholpen door snelle en vaardige klasgenoten. Het is een win-win situatie voor beiden, de ene leerling voelt zich geholpen en de ander voelt zich trots omdat hij vaardig genoeg is om de ander te kunnen helpen.’’
Wat brengt het geven van de workshops jou?
‘’Ik vind het fijn omdat alle leerlingen tijdens de workshop even gelijk getrokken worden. Ze maken allemaal hetzelfde eindproduct, ongeacht het leerniveau van het kind. Hierdoor merk je bijvoorbeeld dat leerlingen die wat moeite hebben met leren uit boeken, zich in onze werkplaats opeens als snelste of vaardigste kunnen ontpoppen. Ook geeft het mij energie om onze leerlingen uit de 3e en 4e, zelfs de boefjes, opeens vol trots en zelfvertrouwen de bassischoolleerlingen iets te zien uitleggen. Door deze lesmethode merk je dat leerlingen van elkaar leren en dat is wat ik versta onder goed doceren’’, aldus meneer van Eck.
Meneer Lobel vult aan: ‘’We geven leerlingen autonomie binnen bepaalde kaders. Wat vervolgens weer energie bij de leerlingen én bij ons als docenten teweeg kan brengen. De workshop voelt voor mij ook als even ontsnappen aan je dagelijkse werkdagen, je doet weer even wat anders en je ontmoet nieuwe leerlingen die nog weinig of niet in aanraking zijn geweest met techniek.’’
Wat is jouw ideale toekomstperspectief voor de volgende generatie wat betreft techniek?
‘’Als ik naar mijn eigen kinderen kijk schrik ik van het feit dat zij nog niet eens een deur of muur kunnen schilderen of een lijstje op kunnen hangen. Deze generatie is gewend dat dat soort klussen bijna altijd door een ander (lees expert) wordt gedaan, maar dat is niet goed voor je eigen ontwikkeling. Ik vind het belangrijk dat iedereen de basistechnieken leert, zoals de hierboven genoemde zaken, in plaats van zoveel achter de computer of op je telefoon te zitten. Techniek wordt steeds belangrijker, een loodgieter vraagt nu al meer dan een advocaat. Het beeld mag van mij veranderen: dat een werknemer in de techniek net zo hoog in aanzien staat als bijvoorbeeld een advocaat’’, aldus meneer van Eck.
Als ervaren techniekdocent vult Meneer Lobel aan: ‘’Ik hoop dat leerlingen meer sociale, en natuurlijk technische, vaardigheden zullen gaan leren in plaats van dat ze zo bezig zijn op hun mobiel en op het internet. Een belangrijke les die leerlingen van ons meekrijgen is dat zij elkaar altijd hulp moeten aanbieden en dat ze leren samenwerken. Dit element is ook heel belangrijk voor hun cijfers. Het resultaat van een werkstuk kan soms ondermaats zijn, maar als diezelfde leerling een ander hulp heeft geboden kan hij alsnog een voldoende behalen. Hiermee hopen wij de leerlingen een belangrijke les mee te geven voor later: beter een goede teamspeler die prima werk aflevert, dan een keigoede eenpitter die niet kan samenwerken.’’